Carel Joseph Anton Begeer (1883 – 1956), medailleur, volgde zijn vader en oom op bij de Utrechtse fabriek van Zilverwerken C.J.Begeer, later was hij directeur van het fusiebedrijf Koninklijke Van Kempen en Begeer.
Johannes Adriaansz Bemme (1775-1841), Rotterdamse medailleur, ook van prinselijke portretten. Voornamelijk bekend als graveur van koperplaten. Overleden in Den Haag.
Théodor Victor van Berckel (1739-1808), muntmeester te Brussel en te Wenen. Geboren te Den Bosch, studeerde te Kleef bij J. C. Marmé. In 1776 werd hij Graveur Géneral van de Oostenrijks-Nederlandse munt te Brussel. Tussen 1798 en 1803 was hij hoofdstempelsnijder in Wenen. Overleden in Den Bosch.
Barend Christiaan van Calker, geboren te Zeist, was werkzaam 1764 – 1796.
Karl Goetz (1875 – 1950), succesvol en satiriek penningmaker, Duitsland.
Jac. J. van Goor (1874-1956), begon op 15 jarige leeftijd bij de firma Begeer, later volgde hij een opleiding aan de Koninklijke Tekenacademie te Hanau. Hij verzorgde veel gelegenheidspenningen waaronder de Landsteinerpenning voor het Rode Kruis.
Eila Hiltunen (1922 – 2003), beeldhouwer uit Finland.
Christiaan Johannes van der Hoef (1875–1956), beeldhouwer, medailleur, graficus en keramist. Werkte voornamelijk als free-lancer, vooral voor de Koninklijke Begeer in Voorschoten en voor ’s Rijks Munt te Utrecht.
Martinus Holtzhey (1697-1764) werd geboren te Ulm, maar vestigde zich in 1722 in Amsterdam. Hij werd op 15 juli 1722 ingeschreven als lid van de Lutherse Gemeente Amsterdam, in 1725 werd hij poorter van Amsterdam. Hij begon zijn loopbaan als medailleur in 1729. Uit dat jaar is een zogenaamde adrespenning bekend met zijn eigen beeltenis, waarbij hij zichzelf als penningmaker afficheerde. In 1749 werd hij benoemd tot muntmeester van de Gelderse munt in Harderwijk (tot 1753) en in 1753 tot muntmeester van de Zeeuwse munt te Middelburg. Hij huwde in 1725 Judith Cok (1694-1749). Er werden twee zonen en drie dochters geboren uit dit huwelijk. De beide zonen traden in de voetsporen van vader Holtzhey. De jongste zoon Martinus Jr zette het muntmeesterschap van Zeeland voort tot zijn eigen dood in 1788. Bij het vertrek van vader Holtzhey uit Amsterdam naar Harderwijk nam de oudste zoon Johan Georg het Amsterdamse penningbedrijf over. Vader Holtzhey overleed op 1 november 1764.
Johan George Holtzhey (1726-1808) was van 1771-1777 ook muntmeester van de munt te Utrecht. Hij is eerst getrouwd geweest met Cornelia Hester Slob (1748-1776). Na haar dood vestigde zich Johan weer in Amsterdam. Daar huwde hij op 1 augustus 1784 met Engelina Hofman (-1802). Uiteindelijk overleed Johan na een lange periode van ziekte kinderloos. Bij zijn verpleging was ook het personeel uit hun zaak betrokken zoals de stempelsnijder David van der Kellen
Vader en zoon Holtzhey hebben enerzijds – veelal in opdracht – honderden penningen uitgegeven. Maar ze waren ook bekend vanwege het in eigen beheer uitgeven van sommige penningen, de zogenaamde ‘Spekulationsmedaillen’. Beroemd is ook de catalogus die de Holtzhey’s tussen 1729 en 1754 van hun producten uitgaven. Hun winkel was eerst aan de Prinsengracht gevestigd en na 1736 aan de Herengracht. Later ook nog enige tijd aan de Kalverstraat. Ook hadden ze verkooppunten in diverse plaatsen in Nederland.
David van der Kellen Sr (1764 – 1825) was sinds 1799 werkzaam voor de firma Holtzhey. Hij was evenals de Holtzhey’s luthers. Vanaf 1806 werkte hij bij de Munt te Utrecht. Hij ontving als eerste stempelsnijder aan ’s Rijks Munt een eigen penning in 1874 voor 54 jaar trouwe dienst.
David van der Kellen Jr (1804 – 1879) was evenals zijn vader stempelsnijder aan de Rijksmunt.
J. Philip van der Kellen (1831 – 1906) was de zoon van David Jr. Ook hij werkte van 1852 tot 1876 aan de Rijksmunt. Vanaf 1875 tot 1906 was hij directeur van ‘s Rijksprentenkabinet te Amsterdam.
Carel Frederik Konsé (1736 – 1786) werd als schilder ingeschreven in St Lucas gilde in 1758. In 1763 werden zijn kinderen luthers gedoopt. (Johan Christoffel Conse vestigde zich in 1729 in Amsterdam). Ivoor- en parelmoerwerker.
Johannes Michiel Lageman (1725- 1809), allegory was to be seen in all his work. (Hendrik Lageman was a pupil of Karel Konse, who had a shop in gold, silver and medals. Citizen of Amsterdam, handelaar in goud en zilver, medailleur.
O. Wouter Müller, Amsterdamse zilversmid afkomstig uit Emden (Dld) was werkzaam tussen 1653 en 1688.
Philipp Heinrich Müller (1654-1719), beroemd Duits medailleur die werkte aan de munt te Augsburg, Neurenberg en Salzburg.
Maarten L. Pauw (1912-1966), directeur van de zilverschool te Schoonhoven. Penningmaker en beeldhouwer.
D. Scholtus (1883 – 1956)
Georgine Schwartze (1854-1935) stamt uit de schildersfamilie Schwartze. Haar zus Therèse Schwartze-van Duyl was in haar tijd één van de bekendste societyschilderessen van ons land. Georgine was zelf beeldhouwster. Als lid van lutherse familie Schwartze zette Georgine zich onder anderen in als bestuurslid van het Luthers weeshuis te Amsterdam.
Jeremias Stagman (1699 – 1762), afkomstig uit Erfurt, sinds 1725 zilver en goudsmid te Amsterdam.
Niel Steenbergen (1911-1997), katholiek beeldhouwer en medailleur.
Nicolaas van Swinderen (15 november 1705 – 3 juli 1760), woonde op de Lutherse Burgwal te Den Haag, maakt in 1737 de penning voor het Luthers Weeshuis, werkte veel voor stadhouder Willem IV.
Georg Wilhelm Vestner (ca 1705 – 1740), medailleur te Neurenberg. Ontwierp enkele honderden penningen.
M.C. de Vries jr (1807-1883), Mozes Eliazar Cohen Fantaas de Vries, stempelsnijder, opleiding Koninklijke academie Amsterdam en onderricht van J. H. Simon te Brussel (1752-1834). Medailleur, gem- en penningsnijder. Geboren te Amsterdam. Werd in 1837 lid van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam.
Peter Paul Werner (1689-1771) geboren te Neurenberg. Ontwierp vele penningen en muntstempels voor Duitse vorstenhuizen.
Heleen van Wetering (geb. 1950)
Willem de Wijs (? – ? ), sloeg 1708 zijn eerste penning. Hij was in 1717 de eerste Nederlandse medailleur die een lutherse reformatiepenning sloeg.