In akten van 1522 en 1552 vinden we tekenen van Luthers leven in Gorinchem. Het is echter niet zeker of er dan al sprake is van een kerkstructuur, en zo ja in welk jaar deze is gevormd. Als er in 1753 gesproken wordt over reiskosten van een predikant uit Dordrecht (voor de bediening van het avondmaal) wordt het bestaan van een gemeente ter plaatse zekerder. Ook blijkt het Amsterdams Consistorie in de kosten bij te dragen.
Tussen 1757 en 1763 vindt er een bescheiden groei plaats door de aanwezigheid van een regiment militairen.
In 1766 wordt de Lutherse gemeente een filiaalgemeente van Dordrecht.
Omdat door ontkerkelijking de Waalse gemeente verdwijnt, wordt de zogenaamde kleine Waalse kerk aan de Lutheranen toegewezen.
Als de Gorinchemse gemeente in 1799 als zelfstandige gemeente toetreedt tot de Hersteld Evangelisch–Lutherse kerk verbreekt Dordrecht de banden met Gorinchem.
Door veelvuldige overstromingen ondervindt het kerkgebouw schade. Als tijdens het beleg van Gorinchem in 1814 het gebouw zeer zwaar beschadigd wordt kan men met financiële giften uit Amsterdam en Hoorn de hoger gelegen Oud – Katholieke kerk kopen. De inwijding vindt plaats in 1816. Om financiële redenen werd dit gebouw vanouds aan een drietal andere gezindten verhuurd . Vanaf 1953 wordt de kerk gebruikt door Doopsgezinden, Remonstranten en Lutheranen.
In 1951 vindt de hereniging met de Evangelisch-Lutherse kerk plaats.
De kerk bevindt zich aan de Langendijk 74.