Lutherse gemeenten / Gelderland / Doetinchem

Doetinchem

Pas laat in de 18e eeuw (rond 1761) vonden de eerste Lutherse huisdiensten plaats, en wel in het huis van een Duitse pruikenmaker.

In 1762 werd de Gasthuiskerk ter beschikking gesteld. Omdat het aangrenzende gasthuis afgebroken was en de kapel alleen nog restte sprak men reeds snel van de Driekoningenkapel.

Collectereizen (in Duitsland en in Nederland) werden ondernomen om de financiën voor de restauratie en het predikantstraktement rond te krijgen. Uit Amsterdam kwam mevrouw Schöne (rijk geworden in de goudhandel) te hulp met ruime financiële middelen. Terzelfder tijd zette de vernederlandsing van de kerk in.

Van 1769 tot zijn vertrek naar de Lutherse gemeente te Batavia in 1777, was dominee Jan Brandes in Doetinchem werkzaam.

Toen in 1791 de kerkscheuring plaatsvond besloot de kerkenraad unaniem geen aansluiting te zoeken bij de pas gevormde Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk. Zie hiervoor bijlage 3.

De gemeente heeft altijd een modernistisch vrijzinnig karakter gehouden.

Omstreeks 1820 doet men een poging (ingegeven door een vrij belangrijke krimp) om een combinatie met Doesburg gestalte te geven. Dit mislukt.

In 1850 wordt de eerste modernistische predikant beroepen. In de loop van de eeuw komt in de prediking steeds meer nadruk te liggen op het algemeen vrijzinnige.

Pas in 1900 wordt de Driekoningenkapel van het Gasthuisfonds gekocht. Kort daarna wordt hier de Nederlandsche Protestantenbond opgericht.

Bij de invoering van de nieuwe Nederlandse kerkorde vindt een deel van de gemeente deze te rechtzinnig en verlaat de Lutherse kerk om een Vrije Gemeente te stichten.

De overgebleven gemeente zoekt een kombinatie met de Lutherse kerk van Doesburg. Deze laatste verbreekt in 1969 de samenwerking.


Sinds 2008 maakt de kerk deel uit van de Protestantse Gemeente Doetinchem-centrum.

Beschikbare documenten
02 doetinchem.jpg