Enkele vroege bewoners werden aan het eind van de achttiende eeuw overgeplaatst naar het “Pesthuis”. Een van deze bewoners was Maria Jansen, een Deense vrouw afkomstig uit Nibe.
Maria Jansen hoorde bij de eerste lichting bewoners die in het huis werden toegelaten in 1771. Op negenenveertig jarige leeftijd werd zij als bestedelinge opgenomen vanwege ‘krankzinnigheid’. Ze heeft ruim vijf jaar in dit huis gewoond waarbij ze bijna voortdurend opgesloten heeft gezeten en in ‘verzekering’ werd gehouden. In 1777 was haar situatie zo onhoudbaar dat de regenten het stadsbestuur aanschreven met de vraag of Maria naar het ‘Pesthuys’ buiten de stadspoorten kon worden overgeplaatst. De pest kwam toen al niet meer voor in Amsterdam, maar in het Pesthuis werden zieken ondergebracht die de Amsterdammers liever op afstand hielden.
Maria’s verblijf in het pesthuis zal verre van prettig zijn geweest. De vele patiënten werden op kleine kamers opgesloten en er was een continue schaarste aan artsen, medicijnen en voedsel. Hoe het Maria precies is vergaan is niet bekend, Maar naar alle waarschijnlijkheid is ze in het Pesthuis overleden. In de administratie van het Pesthuis staat een aantekening dat in augustus 1780 een Maria Jansen is overleden.