De Zweedse Roelof Zandberg hoorde bij de eerste bewoners die in 1771 werden toegelaten. Als jongeman was hij naar Amsterdam gekomen om hier te werken als scheepstimmerman. Van Roelofs tijd voor het huis weten we weinig, maar dat hij geen smetteloos verleden had staat vast. Roelof komt voor in een notarieel document uit 1735 waarin drie vrouwen verklaren dat hij hen heeft geprobeerd te dwingen tot het doen van valse verklaringen. Waar deze verklaringen over gingen staat niet in het document, wel zijn de methodes die Roelof aanhield om zijn zin te krijgen duidelijk geschetst. Zo heeft hij de vrouwen achtervolgd, nageroepen en geprobeerd om te kopen met eten, geld en gratis huur. Wanneer de vrouwen zijn verzoek afwezen schold hij hen uit of sloeg hij ze met touw.
Later in het Oude Mannen- en Vrouwenhuis was Roelof ook geen onbesproken figuur. Op een strafblad uit 1772 staat dat hij was betrapt op het stelen van een dubbele boterham met een dikke laag boter. Voor deze daad werd hij gestraft en hij moest drie dagen op de zaal ‘publiek ten pronk’ staan, hij kreeg zes weken huisarrest en bij de maaltijden kreeg hij nog maar een halve boterham.