Maar een handje vol oud-bewoners was in het bezit van een paspoort. Een van die bewoners was Johanna Maria Schelpvisch, die vanaf 1912 in het huis woonde en er de laatste achttien jaar van haar leven heeft doorgebracht.
Johanna heeft een groot deel van haar leven doorgebracht in kermiskringen met de geur van versgebakken poffertjes. Ze werd geboren in 1843 en ze kreeg toen de achternaam van haar moeder, Suzanna Schelpvisch, omdat haar vader niet in beeld was. Haar moeder was zelf opgegroeid zonder ouders en de identiteit van haar ouders is zelfs volledig onbekend. Moeder en dochter waren dus vooral op elkaar aangewezen tijdens de jeugd van Johanna. Johanna’s moeder verdiende de kost als poffertjesbakster en uiteindelijk trouwde ze, toen Johanna achttien was met een man die afwisselend schipper en kermisreiziger was. Enkele jaren later trouwde ook Johanna met een kermisreiziger en samen kregen ze vier kinderen. De daaropvolgende decennia heeft Johanna met haar gezin en haar moeder in Amsterdam doorgebracht. Toen al haar kinderen uit huis waren en zowel haar man als haar moeder waren overleden nam ze haar intrede in het Luthers Diaconiehuis in 1912.
Toen Johanna dit paspoort aanvroeg woonde ze al acht jaar in dit huis. Op haar pasfoto draagt ze het herkenbare uniform van het Lutherse Oude Mannen- en vrouwenhuis. Ze heeft dit paspoort aangevraagd voor een reis die ze ging maken naar België in 1920. Haar zoon Hendrik woonde en werkte als diamantslijper in Antwerpen, dus het is waarschijnlijk dat ze dit paspoort heeft aangevraagd om daarmee haar zoon te bezoeken.